Skip to content

Beste Leony,

Het is alweer een tijdje geleden dat we onze reis bij jullie boekten (september j.l.)
Het was een fantastische reis, al zijn we bijna verbrand in een bushfire.
Maar ach, dat hoort erbij.
Hier is dan het door ons toen beloofde reisverslagje (een deel eruit) met een paar foto’s.
Nee, niet de Bobo-camper staat erop.
Maar ach, deze foto’s horen nu eenmaal bij het verhaal…

Hartelijke groet, en de beste wensen voor het nieuwe jaar, en…
tot een volgende reis!

Dank voor alle goede voorbereiding en boekingen!

Henk de G./Ciske den H.

Het Lied van de Stilte

@En onlangs zong je me toe, en nu zing ik jou toe.
Het is een van de mooiste liedjes die ik ken.
Ik zal het ook zingen, straks, in de woestijn.

@Zal ik stil genoeg zijn? Nog even en ik zal het weten.

We waren even in het echte Afrika, niet bij de blanken maar in het oosten van Namibie, bij de kralen van de bosjesmannen, en het bos brandde nog 4 dagen, met af en toe angstaanjagend naderbijkomend geknetter, en enorme vonkenfonteinen in de nacht, en het gedreun van omvallende woudreuzen…maar we wilden ook nog zo graag de Khaudom bezoeken, het moeilijk toegankelijke en dus ongerepte wildgebied waar bijna nooit iemand kwam. Het lag nog iets verder, iets ten oosten van waar wij waren, aan de grens met Botswana, maar hoe deze diepe en smalle loszand paadjes te berijden, verscholen in het hoge gras? En dan was er nog het vuur…

Nee, we moesten om, eerst naar Tsumkwe (het lijkt een plaatsje, het zijn maar een paar boerderijen) om vandaaruit noordwaarts te gaan, in totaal zo’n 160 extra kms heen en terug.
Ik checkte de benzinemeter nadat ik de laatste brandstof uit de losse jerrycan had overgegoten. Het eerste betrouwbare station was 220 km terug, in Grootfontein, en dat zouden we van hieruit wel halen. Maar ook nog naar Khaudom?
Ook onze eetvoorraad was geslonken. Er was niets te krijgen, de aanvoerlijnen waren onderbroken. Ja, we zagen honger om ons heen, en we deelden de restanten oud en droog brood. Ik smeerde er pindakaas voor hun op en jam, en de San leken een beetje verbaasd. Totdat ze zagen dat we het zelf ook aten, net zo. Toen was het goed.

En toen kwam Arno langs, Arno die als eenzame blanke vaak bij de bosjesmannen is om ze te helpen, en zelfs ergens verderop een schooltje voor hun heeft gebouwd. Alleen, de door hem aangestelde Nederlandse onderwijzer lag al maanden zijn roes uit te slapen ergens in een stadje…lessen werden niet gegeven, de kinderen waren thuis.
Arno, type ruwe bolster blanke pit, stelde voor dat hij een dagje met ons op pad zou gaan, binnendoor naar Khaudom, met zijn pickup zou het wel lukken.

We vroegen hem om eetwaren, maar die had hij zelf nauwelijks nog. Benzine had hij nog wel.
Wij waren opgetogen vanwege deze onverwachte mogelijkheid.
We gingen op pad.

Het gesprek onderweg kwam moeizaam op gang.
Arno bleek een echte azijnpisser die alles wat ik zo ontspannen mogelijk uit mijn mouw schudde nors tegensprak.
Wat ik ook vertelde.
Ja, natuurlijk wist hij heel veel van de natuur, van de dieren, en de vogels vooral, maar toch.

Terwijl hij voortraasde over de kleinste paadjes bleef de sfeer stroef.
Het was niet relaxed, hoe ik mijn best ook deed om de sfeer losser te maken (pas veel later kreeg ik hem een beetje ontdooid. Zijn eerste glimlach).
Cis was blij dat ze achterin zat. Hoefde ze zich er niet zo mee bezig te houden en kon ze haar aandacht richten op de omgeving.
En ik dacht: laat maar gaan. Het is goed zo.

Want, er was genoeg te zien, en anders wees Arno er wel op (”kijk daar!, een …..(vul maar in).
Hij ging de waterplaatsen af, waarvan hij de bronnen en een beetje vrij maakte van aangestampte olifantenaarde. (”De regering doet er niets aan. Ik heb meer gereedschap in de auto dan de overheid in het hele magazijn”).

Toch zagen we niet zoveel dieren behalve olifanten, maar er zouden de zeldzame wilde honden zijn die Arno pas nog had gezien.
We zagen de enige kampeerplaats in het gebied, waar overigens niemand was.
Met waarschuwingsborden, dat wel, vanwege de leeuwen en ander groot wild dat daar zomaar langs kon komen.

En toen was het 3 uur in de middag, en stopte Arno bij een waterpoel.
Hij pakte een stoeltje uit de laadbak, adviseerde ons om hetzelfde te doen, en begon te lezen in de dikke pil over Afrika die hij had meegenomen.
We zouden er blijven tot de zon was ondergegaan.
Maar wat stond de zon nog hoog…Cis en ik keken elkaar aan.
Wat konden we doen? Ons vervelen? Had hij ons niet kunnen inseinen vantevoren, zodat ook wij een boek of zo hadden kunnen meenemen?

Ik zocht in mijn rugzak naar bruikbare dingetjes om de tijd mee door te komen, en ik vond daarin een paar geprinte tekstjes.
Ik las nog eens wat er was geschreven, en ik vroeg nog maar eens, nu aan Arno, wat er waar was van die de gemsbok die nooit dronk. Hij keek mij aan of ik gek was…

Ook had hij vaak gezien dat de bosjesmannen moederdier èn haar kind doodden -als ze maar genoeg honger hadden.
En toen vond ik een liedtekstje dat ik had meegenomen, en de melodie versmolt met de stilte.
En zo was er een lied, en was er een grote termietenheuvel waar ik op zat, en er was Cis verderop bij het water, en Arno bij de auto, Arno die in zijn boek las.

Drie uren waren om. Ze gingen voorbij als 30 minuten.
De duisternis viel want het was tijd geworden voor de nacht, en grote schaduwen maakten zich langzaam los van de bosrand aan de overkant van het meertje, en ze kwamen langzaam, zonder uitzondering met hoog opgeheven slurf, naar het water toe.
Het was een plechtig gezicht, als een pastorale.

Wij werden geroken en gescand en veilig bevonden.
Het tafereeltje van badende olifanten ontvouwde zich opnieuw, maar nu in de avondschemering.
En toen was het ineens tijd om te vertrekken.
Arno had heel veel haast.

Want het vuur laaide weer op.
We snelden met ongelooflijke vaart door hoog wijkend gras en opzij zagen we nog net de grote grijze schaduwen van moederolifanten met jonkies die nog een tijdje met ons mee renden.

We raasden en het gras zorgde voor hallucinaties, we zwiepten door te scherpe bochten, belandden soms van de weg af in de bush, en toch had het iets plechtigs.
Want we werden omzoomd door brandende toortsen.
Het waren de boomstompen langs het pad, op gelijke afstanden, alsof iemand dit zo voor ons had neergezet.

Later, bij de camper aangekomen, vroeg Cis:
”waarom zong je toch daarstraks, op die vlakte?
Waarom verstoorde je de stilte?”

Henk,
Nieuwegein

Back To Top
Your Cart

Your cart is empty.